Invoering

Towards solidarity and equality (By @claybanks on Unsplash.com)
Ongelijkheid en discriminatie zijn twee moeilijk te meten verschijnselen, maar zij zorgen er beide voor dat veel groepen mensen worden uitgesloten van een actieve en participerende rol in hun gemeenschap of zelfs land. In vele delen van de wereld verhinderen inkomen, geslacht, godsdienst, seksuele geaardheid en andere persoonlijke omstandigheden mensen om toegang te hebben tot belangrijke delen van hun leven. Deze activiteit is bedoeld om leerlingen te onderwijzen in en bewust te maken van concepten van ongelijkheid en discriminatie, zodat ze de complexe aard van deze kwesties in het dagelijks leven begrijpen. Belangrijk voor een volledig begrip van deze onderwerpen is de psychologische kant ervan, omdat empathie het belangrijkste instrument blijft in de strijd tegen ongelijkheid en discriminatie. Om de weg naar een inclusieve en gelijke samenleving te bevorderen, stelt de activiteit zowel een oefening in uitwisseling tussen de echte ervaringen van de lerenden als een analyse van de ervaringen van anderen in de vorm van een interview voor. Op die manier komen de leerlingen in contact met hun omgeving en met mensen uit andere delen van de wereld en andere achtergrondverhalen. |
Leerdoelen
- De leerling begrijpt dat ongelijkheid een belangrijke oorzaak is van maatschappelijke problemen en individuele ontevredenheid.
- De leerling kan empathie voelen voor en solidariteit tonen met mensen die worden gediscrimineerd.
- De leerling wordt zich bewust van ongelijkheden in zijn omgeving en in de rest van de wereld en is in staat de problematische gevolgen te herkennen.
- De leerling kan verschillende soorten oorzaken en redenen voor ongelijkheden identificeren en analyseren.
- Strategische competentie
- Samenwerkingscompetentie
- Kritische denkcompetentie
- Zelfbewustzijnscompetentie
Instructies
Stap 1) Doos met gedachten (30 minuten) De leerlingen worden gevraagd na te denken over een situatie in hun leven waarin ze zich bevoorrecht of gediscrimineerd voelden of ook een voorbeeld van hoe discriminatie of bevoorrechting in het dagelijkse leven voorkomt. Hun gedachten, geschreven op papier en met de mogelijkheid om het antwoord anoniem te laten, worden gevouwen en in een doos gedaan. De leerkracht opent dan de doos en deelt de gedachten met de klas om een groepsdiscussie over discriminatie en ongelijkheid te beginnen met behulp van video 2 en 3. De leerkracht kan de discussie op gang brengen door te vragen: Wat is discriminatie? Wat betekent het om gediscrimineerd te worden? Wat is ongelijkheid, volgens de leerlingen? Hoe voelen degenen die eronder lijden zich door discriminatie? Is het eerlijk? Is anders zijn iets waar we ons voor moeten schamen? Moeten we iemand anders behandelen omdat hij of zij er anders uitziet? Stap 2) Anders maar gelijk (60 minuten) De leraar verduidelijkt de volgende concepten door met de leerlingen de algemene gedachten die ze bedachten samen te vatten en vervolgens hun definitie uit het woordenboek voor te lezen:
Om de concepten verder te consolideren en de leerlingen een praktisch voorbeeld te geven van deze concepten in vroegere of hedendaagse gebeurtenissen, verdeelt de leerkracht de klas in groepen en wijst aan elke groep 1 of 2 kranten/tijdschriftartikels toe over de eerder besproken concepten. De leerlingen worden gevraagd de artikels zorgvuldig te lezen en de inhoud ervan te analyseren om te begrijpen of er gevallen in voorkomen van a) discriminatie, b) diversiteit, c) inclusie of een combinatie van de drie. Zodra de groepen hun artikel hebben geanalyseerd, brengt elke groep verslag uit aan de klas over een samenvatting van de artikels en de concepten die ze hebben gevonden, indien nodig met gebruikmaking van citaten uit hun artikel. Om een geïnformeerde visie op hun persoonlijke ervaringen te geven, moet je je concentreren op het thema van de kwetsbaarheid van vluchtelingen en migranten met behulp van video 1 ("video"-gedeelte) - "Rechten van vluchtelingen". Om af te sluiten, becommentarieert elke groep het artikel en opent de ruimte voor een gemeenschappelijk begrip op basis van het gewerkte begrip. Wat zijn de meest ontdekte gevallen van discriminatie? en ongelijkheid? Hoe kan werk gerelateerd aan de studiecyclus helpen om een eerlijkere en meer gelijkwaardige samenleving te creëren?? - OPROEP TOT ACTIE 1 De leerlingen worden gevraagd interviews af te nemen in het onderwijscentrum of in een organisatie die hulp en diensten verleent aan migranten, asielzoekers of vluchtelingen en informatie te verzamelen over gevallen waarin de geïnterviewde personen zich gediscrimineerd of uitgesloten voelden bij de toegang tot basisdiensten, -goederen en -rechten. Indien mogelijk, ook een bezoek aan een bedrijf dat zich bezighoudt met sociale en arbeidsintegratie, waar de leerling interviews kan afnemen en kan leren over modellen die worden gebruikt om discriminatie te minimaliseren en gelijkheid op de arbeidsmarkt te bevorderen. - OPROEP TOT ACTIE 2 Met de resultaten van de interviews organiseren de leerlingen een bewustmakingscampagne via sociale media over discriminatie en kwetsbare personen, bijvoorbeeld een Facebook- of Instagram-pagina gewijd aan de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijkheid. |
Notities voor docenten
Geschatte totale duur: 1 uur en 30 minuten + Oproep tot actie
Stap 1: De leerkracht kan naar de mening van de leerlingen vragen met de vraag 'kun je je een voorval herinneren waarin je je anders behandeld voelde?”
Het lezen van de gedachten van de leerlingen kan vergezeld gaan van video's (zie het gedeelte 'video'):
- “SDG 10: Ongelijkheid verminderen”
- “De Duurzame Ontwikkelingsdoelen uitgelegd: Ongelijkheid verminderen"
Stap 2: De groepen moeten worden gevormd door 4 leden. Indien mogelijk zou ten minste één van de artikelen een casus moeten zijn over vluchtelingenmoeilijkheden en de toestand van asielzoekers. Video "Vluchtelingenrechten" kan worden gebruikt.
Oproep tot actie: De leerkracht heeft de verantwoordelijkheid om geschikte organisaties te vinden waar hij kan bezoeken en om een schema te maken. Interviews moeten vragen bevatten die lijken op de vragen die in het eerste deel van de activiteit zijn gesteld, zodat de leerlingen zich gemakkelijk kunnen inleven in de geïnterviewde mensen.